Inflatiedruk daalt maar langzaam
Amerikaanse macro-economische cijfers vallen tegen
Amerikaanse macro-economische data verrasten overwegend negatief. Zo daalden de lopende verkopen van bestaande woningen tegen de verwachting in en bleef de stijging van de verkopen van nieuwe woningen achter bij de verwachtingen. Daarnaast liepen zowel de nieuwe als bestaande werkloosheidsuitkeringen harder op dan verwacht. Het vertrouwen van de Amerikaanse consument daalde voor het eerst sinds drie maanden, terwijl juist een stijging verwacht werd. De cijfers voor het bedrijfsleven lieten een wisselender beeld zien. Zo duiden indicatoren van de regionale Federale banken van Kansas, Dallas en Richmond op een verbetering van de economische activiteit, terwijl die van Chicago juist een verslechtering liet zijn. De inkoopmanagersindex (PMI) van S&P Global voor de Amerikaanse industrie werd tegen de verwachting in positief bijgesteld naar 52,5, terwijl die van de Institute of Supply Management (ISM) juist verrassend daalde van 49,1 naar 47,8. Ook de verkopen van duurzame goeden daalden tegen de verwachting in. Per saldo vielen de data van de Amerikaanse economie dus tegen, maar lijkt een zachte economische landing nog steeds het meest waarschijnlijke scenario.
Wisselend beeld Amerikaanse industrie
Bron: Bloomberg, Achmea IM
Amerikaanse inflatie zwakt verder af
Bron: Bloomberg, Achmea IM
Amerikaanse inflatie zwakt licht af
De PCE Core Deflator, de voorkeurs inflatiemaatstaf van de Amerikaanse centrale bank, steeg in januari conform verwachting met 0,4%. Jaar-op-jaar viel deze terug van 2,9% naar 2,8%. De PCE Deflator, de inflatie inclusief de voedsel- en energiecomponent, steeg in januari met 0,3%. Jaar-op-jaar daalde deze conform verwachting van 2,6% naar 2,4%. Onderliggend overtuigt de afname van de inflatie echter nog niet. Zo was de maandstijging van de PCE Core Deflator de grootste van de afgelopen 12 maanden en zwakt de dalende trend van de kerninflatie af. De ingeprijsde inflatieverwachtingen voor de komende jaren zitten daarnaast in een opwaartse trend. Zo steeg bijvoorbeeld de 2-jaars break-even inflatie naar 2,8%, het hoogste niveau sinds vorig jaar maart. Deze inflatieontwikkelingen hadden nauwelijks invloed op de ingeprijsde renteverlagingen, maar na de tegenvallende vertrouwenscijfers liep de ingeprijsde kans op rente-verlagingen juist wel iets op. De eerste renteverlaging zal naar verwachting pas in juni plaatsvinden.
Daling eurozone-inflatie kleiner dan verwacht
De consumentenprijzen (CPI) in de eurozone stegen in februari met 0,6%. Jaar-op-jaar viel de CPI terug van 2,8% naar 2,6% en de kerninflatie van 3,3% naar 3,1%. De afname van de inflatie bleef per saldo achter bij de verwachtingen. Mede hierdoor hebben diverse leden van de Europese Centrale Bank (ECB) geen haast met het verlagen van de beleidsrentes. Naar verwachting zal ook de ECB dit pas op zijn vroegst in juni doen. Maar ook de ingeprijsde kans daarop is teruggelopen op de rentemarkten. Volgens sommige beleidsmakers moet juist niet te lang gewacht worden met renteverlagingen, aangezien een verdere economische stagnatie op de loer ligt. De inkoopmanagersindex van de industrie in de eurozone bevestigt dat beeld. Het definitieve cijfer werd nog wel positief bijgesteld van 46,1 naar 46,5. Dit niveau is echter nog steeds lager dan vorige maand en ligt al sinds medio 2022 op een niveau dat duidt op krimp. Binnen de muntunie zijn er wel verschillen. Zo ligt vooral de Duitse industrie er slecht bij, terwijl de Spaanse industrie juist weer lijkt te groeien.