Zwakte industrie houdt aan
Europese inflatiecijfers vallen mee
De inflatie in de eurozone is van 6,6% naar 6,1% gedaald. De kerninflatie daalde van 5,6% naar 5,3%. Dit blijkt uit de eerste schattingen van de inflatiecijfers (CPI) over de maand mei. Uit de cijfers blijkt dat de dalende trend in de Europese inflatie doorzet. Vooral de daling van de kerninflatie is een welkome meevaller. Deze liep de laatste maanden juist verder op. De daling van de kerninflatie zal de ECB er niet van weerhouden om de beleidsrente verder te verhogen. Volgens de ECB is er nog onvoldoende bewijs dat de onderliggende inflatie echt is gepiekt. Ook DNB waarschuwt in haar periodiek rapport over de financiële stabiliteit over te veel optimisme over een snelle daling van de inflatie. Op de financiële markten wordt ingeprijsd dat de inflatie eind 2024 weer richting de 2%-doelstelling van de ECB is gedaald. DNB geeft echter aan dat deze verwachting omgeven is met veel onzekerheid en dat deze weleens te optimistisch kan zijn. Vooral de hardnekkig hoge kerninflatie baart DNB zorgen, maar ook de loonontwikkeling en energieprijzen blijven een bron van zorg. Wanneer de inflatie inderdaad niet zo hard daalt als nu wordt verwacht, kan dat reden zijn voor de ECB om de rente (veel) verder te verhogen. Dat zou tot een schok op de financiële markten kunnen leiden.
Kerninflatie eurozone lijkt gepiekt
Bron: Bloomberg, Achmea IM
Industrie gaat gebukt onder zwak vertrouwen
Bron: Bloomberg, Achmea IM
Vertrouwen industriële sector blijft zwak
De industriële sector ligt er wereldwijd zwak bij. Het vertrouwen is laag en de groei is matig. De cijfers uit de maand mei wijzen er op dat hier voorlopig geen verandering in komt. Zo daalde de Amerikaanse inkoopmanagersindex in de industrie (ISM-manufacturing) van 47,1 naar 46,9. Daarmee zet de dalende trend door. Deze belangrijke vertrouwensindex ligt nu al zeven maanden onder de 50, de grens tussen krimp en groei. De laatste keer dat we dit zagen was in 2009. In Europa is de situatie niet veel beter. Zo daalde het industriële vertrouwen in de eurozone van -2,8 naar -5,2. Ook de industriële sector in landen als Zweden en Zwitserland, belangrijke open industriële economieën, heeft het moeilijk. Zo daalde de Zwitserse inkoopmanagersindex naar 43,2. Een niveau dat we voor het laatst zagen tijdens de coronapandemie. Ook in Zweden is het industriële vertrouwen in mei dieper weggezakt. In Azië gaat het niet veel beter. In Zuid-Korea en Taiwan liggen de vertrouwensindices in de industrie al maanden op niveaus die duiden op krimp. En ook in China wijzen de data op een afzwakkende groei. Zo daalde de Chinese inkoopmanagersindex van 49,2 naar 48,8. De zwakte in de wereldwijde industriële cyclus is opvallend. Het herstel van de covid-pandemie lijkt maar van korte duur te zijn geweest. Als oorzaken wordt gewezen op de verschuiving van de consumptie van goederen naar diensten. Daarnaast passen bedrijven hun voorraden aan de tegenvallende omzet aan. Ook lijken er nog steeds naweeën te zijn van de pandemie die productieketens verstoorde en reshoring een impuls gaf.
Amerikaanse baangroei verrast positief
De baancreatie zet in de Verenigde Staten onverminderd door. Dat blijkt uit het arbeidsmarktrapport over mei. Het aantal banen (nonfarm payrolls) groeide met 339 duizend. Daarmee was de groei hoger dan vorige maand en ook fors hoger dan verwacht. Ook het aantal openstaande vacatures blijft aanmerkelijk hoger dan het aantal werkzoekenden. Toch zijn er ook signalen die wijzen op een afzwakking van de arbeidsmarkt. Zo loopt het aantal ontslagen op, terwijl het aantal openstaande vacatures daalt. Ook uit de household survey komt een wat zwakker beeld naar buiten. Zo steeg de werkloosheid onverwacht sterk van 3,4% naar 3,7%. Deze stijging kwam vooral voor rekening van nieuwe toetreders op de arbeidsmarkt. Ook de groei van de uurlonen viel wat terug van 0,4% m-o-m naar 0,3% m-o-m. Naast de arbeidsmarktcijfers was er goed nieuws over het schuldenplafond. Het akkoord dat president Biden met de Republikeinse oppositie sloot over het verhogen van het Amerikaanse schuldenplafond werd goedgekeurd in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. Daarmee kan de Amerikaanse schuldenberg weer groeien tot januari 2025. Een belangrijk staartrisico voor de financiële markten is daarmee voorlopig afgewend.