Verder volgens...
Politici negeren tikkende tijdboom
De snel stijgende schuldenlast is voorbode van instabiliteit
Honderd biljoen dollar, dat is een 1 met 14 nullen. Volgens het IMF overstijgt de wereldwijde staatsschuld dit jaar dit duizelingwekkende bedrag. Hoewel dit bedrag op zich weinig zegt, wordt het problematisch wanneer de schuld sneller groeit dan de economie. Helaas is dat nu het geval. De wereldwijde schuldquote, de verhouding tussen de staatsschuld en de economie, loopt weer op. Aan het eind van dit jaar bedraagt de schuldquote naar verwachting 93% van het wereldwijde bruto binnenlands product (bbp). Wat echt zorgen baart, is dat er geen zicht is op stabilisatie van de schuldquote. Het IMF voorspelt dat die tegen 2030 mogelijk de 100% nadert. Het merendeel van deze immense schuldenlast komt voor rekening van de Verenigde Staten, China en een aantal Europese landen.
De COVID-19-pandemie was een belangrijke katalysator voor deze stijgende schulden. Overheden zagen zich tijdens de pandemie gedwongen om de uitgaven fors te verhogen, terwijl de belastinginkomsten onder druk stonden. Na de pandemie is de begrotingsdiscipline echter niet teruggekeerd. Integendeel: in veel landen is er brede politieke consensus dat de overheid meer regie moet nemen in de economie en bij belangrijke maatschappelijke vraagstukken. Dit gaat gepaard met hogere uitgaven, vaak zonder voldoende belastinginkomsten om dit te dekken. Zo is in de Verenigde Staten het begrotingstekort vier jaar na de pandemie nog steeds verontrustend hoog.
De schuldenproblemen zijn echter niet alleen het gevolg van de pandemie. Wereldwijd staan overheden ook structureel onder druk door langetermijntrends, zoals de vergrijzing, de hernieuwde focus op defensie, en de energietransitie. Deze factoren vergroten de druk op de overheidsfinanciën. Daarbij komt dat de uitgaven voor onder meer de zorg en defensie consumptief zijn en geen investeringen. Deze uitgaven vergroten het groeipotentieel van de economie dus niet.
Het terugdringen van de schulden is dan ook geen gemakkelijke opgave. Het IMF toont aan dat het huidige begrotingsbeleid ontoereikend is om de schuldenlast te beheersen. Eigenlijk moeten overheden wereldwijd de broekriem stevig aanhalen. De kans dat politici hiertoe bereid zijn, is echter klein. Belastingverhogingen en bezuinigingen die echt effect sorteren, zijn onpopulair bij kiezers. Bovendien lijken veel politici zich niet bewust van de ernst van de situatie, wat resulteert in onvoldoende beleid om de begrotingen weer op orde te krijgen. De hoge schulden kunnen uiteindelijk grote gevolgen hebben voor de economie en de financiële markten. Stijgende staatsschulden brengen namelijk de financiële stabiliteit in gevaar. Overheden hebben nauwelijks financiële ruimte om onverwachte tegenslagen op te vangen. Het IMF waarschuwt dat bij een recessie of stijgende rentes de schuldquotes nog veel hoger zullen uitvallen dan nu wordt voorspeld.
Daarnaast gaan stijgende schulden gepaard met hogere rentelasten, waardoor overheden minder ruimte hebben om te investeren in de economie. Dit zet het toch al lage groeipotentieel van veel landen verder onder druk en ondermijnt het vertrouwen op de financiële markten. Zo dreigen de schulden zelf een bron van instabiliteit te worden. Ook voor de centrale banken kunnen de hoge schulden een hoofdpijndossier worden. De hoge schuldniveaus beperken de ruimte om de beleidsrentes te verhogen, wat problematisch kan zijn als de inflatie opnieuw de kop opsteekt.
De oproep van het IMF om nu tot actie over te gaan, is dan ook begrijpelijk. Zonder ingrijpen dreigt de wereld in een scenario te belanden waarin onhoudbare schuldniveaus noodzaken tot vergaande beleidsaanpassingen die de economische groei afremmen. De mogelijkheden van toekomstige generaties worden zo ernstig beperkt. De tijd om tot actie over te gaan dringt, want zonder ingrijpen dreigt de schuldenberg een permanente last te worden. Het is echter twijfelachtig of de politiek vrijwillig tot actie overgaat. Waarschijnlijk worden er pas maatregelen genomen als de obligatiemarkt dit afdwingt.