Verder volgens...
Know what you own
Geconcentreerd beleggen is sterke vorm van actief beleggen
“Know what you own”. Ofwel, in de context van beleggen: weet en begrijp waarin je belegt! Met de toenemende behoefte om duurzaamheidscriteria en impactdoelstellingen te integreren in de beleggingsportefeuille, neemt ook de belangstelling voor sterk geconcentreerde aandelenportefeuilles, zo tussen de 50 en 100 aandelen, toe. Immers, een flink deel van het beleggingsuniversum scoort slecht of laag op die criteria en doelstellingen. Waarom zou je daar dan nog in beleggen? Geen gekke vraag lijkt me.
Neem nu de MSCI World index, één van de meest gangbare benchmarks voor de beleggingscategorie aandelen. Deze index bestaat momenteel uit 1.429 aandelen. Na het doorvoeren van de meest gebruikelijke normatieve uitsluitingen, blijven hier nog steeds circa 1.300 namen van over. Veel institutionele beleggers beleggen passief in aandelen. Dat betekent dat bij (volledig) passief beleggen al deze aandelen ook daadwerkelijk in portefeuille aangehouden worden. Maar waarom zou je dat doen, in de wetenschap dat veel van die aandelen laag scoren op duurzaamheid? En ook gegeven het feit dat het in de praktijk niet realistisch is om actief aandeelhouderschap over zo veel aandelen uit te oefenen? Dus, waarom niet gewoon alleen een beperkt aantal aandelen selecteren die juist zeer goed scoren op de gewenste criteria en doelstellingen? Probleem zo opgelost, toch?
Of niet? In 2017 publiceerde Hendrik Bessembinder een onderzoek onder de titel “Do Stocks Outperform Treasury Bills?”. Hij kwam tot belangwekkende conclusies. Namelijk dat van alle Amerikaanse aandelen gedurende de periode 1926 – 2016 meer dan de helft negatieve rendementen behaalde, dan wel een lager rendement dan kortlopend staatspapier. En dat de totale waardecreatie van de S&P500 index vanaf 1926 geheel is toe te schrijven aan de subset van 4% best presterende aandelen. Ofwel, de risicopremie van aandelen wordt feitelijk door een selecte, door de tijd wisselende, groep aandelen gerealiseerd. Een beeld dat we vandaag de dag ook kennen van de Magnificent 7.
Een ander inzicht komt van Chen en Israelov (2024). Zij laten zien dat bij een toenemende concentratie van het aantal aandelen in de portefeuille de dispersie van het cumulatieve langetermijnrendement toeneemt. Ofwel, naarmate er minder aandelen in de portefeuille opgenomen worden, neemt de spreiding van de mogelijke rendementsuitkomsten rondom dat van de gehele aandelenmarkt toe.
De conclusie hiervan is dat de aandelenselectie binnen een (sterk) geconcentreerde portefeuille heel bepalend is voor het uiteindelijke rendement. Door het niet opnemen van enkele latere ‘winners’ zal het rendement van een dergelijke portefeuille op lange termijn in veel gevallen achterblijven bij dat van de brede aandelenmarkt en wordt de aandelenrisicopremie niet volledig verzilverd. Bekende winnaars zijn momenteel bijvoorbeeld de megacap aandelen Apple en Nvidia. Maar het voorspellen van de winnaars van de toekomst is echter een vrijwel onmogelijke taak. Kijk bijvoorbeeld naar Kodak of Nokia. Ooit de winnaars, nu vergane glorie. Of neem Nvidia. Nu het op één na grootste aandeel in de index en verantwoordelijk voor een groot deel van het rendement daarvan. Wie had dat tien jaar geleden gedacht toen dit aandeel rond de 700e plek in de MSCI World index bungelde?
Zijn dit redenen om nooit geconcentreerd te beleggen? Dat is niet het geval. De boodschap is vooral bewustwording en acceptatie van de mogelijke consequenties. Hoe je het wendt of keert, geconcentreerd beleggen is een actieve vorm van beleggen. Voldoende spreiding en balans over landen, sectoren en factorblootstellingen blijven daarbij ook wenselijk. Ook met minder sterk geconcentreerde portefeuilles kunnen duurzaamheidscriteria en belangrijke rol blijven spelen. Maat houden is vaak een deugd, ook hier.