Verder volgens...
Beleggingsbeleid nieuwe pensioenregelingen niet af
Beheersing neerwaarts beleggingsrisico kan beter
Institutioneel beleggen draait om 3 principes. Dat zijn: risicodiversificatie om op een efficiënte manier rendement te behalen; risicosturing waarmee de hoeveelheid vermogen at risk in lijn wordt gebracht met de risicohouding, eventueel met inzet van leverage; en risicoafdekking (hedging) waarmee een aantal niet beloonde risico’s (ten dele) wordt afgedekt.
Veel pensioenfondsen bezinnen zich op dit moment over het beleggingsbeleid dat ze de komende jaren willen voeren voor hun nieuwe pensioenregeling. Mij valt daarbij een aantal dingen op.
Ten eerste wordt vaak teruggegrepen op de bestaande beleggingsallocatie en blijft de mate van diversificatie in de rendementsportefeuilles voor SPR- en FPR-regelingen die ik langs zie komen beperkt. Belangrijke bronnen van diversificatie als duratie, reële rente (ILB), grondstoffen en trendfollowing-strategieën zijn meestal geheel niet opgenomen. De nadruk wordt gelegd op een hoog verwacht langetermijnrendement op basis van aandelen-, krediet- en vastgoedblootstellingen, niet op efficiëntie en robuustheid.
Dit geldt opvallend genoeg ook voor fondsen die overstappen op de SPR en die via het opheffen van de leenrestrictie voor jongeren (risicosturing) extra zouden kunnen profiteren van een efficiëntere en robuustere returnmix. Die leenrestrictie wordt overigens niet vaak losgelaten, zo lijkt het. Liever zet men een sterk equity-loaded rendementsportefeuille in om jongeren rendementsperspectief te bieden.
Tegelijkertijd krijgen jonge cohorten in de SPR vaak een beperkte, denk aan 10%, blootstelling naar beschermingsrendement. Ik snap wel dat dat goed uit de modellen komt, maar met 80% of 90% blootstelling naar het overrendement, heeft dit met het afdekken van nominale uitkeringsrisico’s weinig van doen. Daarvoor is hun totale vermogen te klein en te volatiel. Het is gewoon diversificatie via duratie-exposure. Dit is wenselijk omdat de rendementsportefeuille dat onvoldoende biedt.
Ten tweede valt op dat in de wettelijk vereiste beleidssommen veruit de meeste aandacht uitgaat naar de langetermijnuitkomsten. Misschien begrijpelijk, pensioen is immers iets voor de lange termijn. Maar een te eenzijdige focus op de lange termijn miskent de serieuze kans dat aandelen- en kredietrendementen, zeker in reële zin, langdurig sterk kunnen tegenvallen. Denk aan de jaren 70 van de vorige eeuw. In dergelijke langjarige ongunstige regimes zullen niet alleen de deelnemers flinke teleurstellingen te verwerken krijgen, maar zal ook de houdbaarheid van het gevoerde beleid of zelfs de regeling zelf zwaar onder druk komen te staan.
Het zo goed mogelijk beheersen van neerwaartse risico’s op de middellange termijn is van belang om van de nieuwe regelingen een blijvend succes te maken. Daar lijkt vooral in termen van risicodiversificatie nog winst te behalen. Dit krijgt nu niet de aandacht die het verdient. ‘First time right’ is veel waard hier. Zeker als het om het vertrouwen van de deelnemers in het nieuwe pensioenstelsel gaat.