
Verder volgens...
Het China-dilemma
Beleggen in het beloofde land vergt een steeds lastiger afweging
Wat te doen met China? Het is een vraag die veel beleggers bezighoudt. Tot voor enkele jaren terug werd China gezien als het beloofde land. China ontwikkelde zich in sneltreinvaart tot de fabriek van de wereld en de op één na grootste economie ter wereld. Tegelijkertijd werden de kapitaalmarkten geopend voor buitenlandse beleggers. Met veel enthousiasme omarmden beleggers Chinese aandelen en obligaties. China werd een substantieel deel van de obligatie- en aandelenindices van de opkomende markten.
De laatste jaren is het enthousiasme voor China echter danig bekoeld. Velen zien China niet langer als een buitenkans. Integendeel, voor veel westerse beleggers is China tegenwoordig eerder een hoofdpijndossier. Dat is een opvallende ontwikkeling. De Chinese kapitaalmarkten hebben weliswaar niet alle verwachtingen waargemaakt, maar per saldo zijn er wel overtuigende beleggingstechnische redenen om in Chinese aandelen en obligaties te beleggen. Zowel de Chinese aandelen als obligaties laten bovengemiddeld goede diversificatie-eigenschappen zien. De Chinese obligatiemarkten koppelden dat aan een laag risico en een aantrekkelijk rendement. Chinese aandelen bleken volatieler, met afwisselend zeer hoge rendementen en tegenvallende resultaten. Maar per saldo heeft een allocatie naar Chinese aandelen de afgelopen 20 jaar wel positief bijgedragen aan het risico-rendementsprofiel van de portefeuille.
De oorzaken voor de afnemende belangstelling voor Chinese effecten liggen dan ook elders. De sterke opkomst van ESG in het beleggingsbeleid is er daar één van. China scoort bijzonder slecht op veel ESG-maatstaven. Het land wordt dan ook steeds vaker op normatieve gronden uitgesloten. Het beleggen in China staat echter ook ter discussie bij beleggers die ESG minder hoog in het vaandel hebben staan.
China heeft zich ontpopt tot een geduchte geopolitieke concurrent voor de Verenigde Staten en haar Europese bondgenoten. Het enigszins naïeve idee dat door de integratie van China in de wereldeconomie ook het politieke systeem van China zou veranderen, is in de prullenbak gegooid. China en met name de Verenigde Staten staan steeds vaker lijnrecht tegenover elkaar. De landen zijn verwikkeld in een heftige technologie- en handelsoorlog waarin Europa wordt meegezogen. Door de oplopende spanningen rondom Taiwan en de territoriale grenzen in de Zuid-Chinese Zee, is een gewapend treffen tussen China en de Verenigde Staten niet langer ondenkbaar. Dat scenario raakt alle financiële markten en betekent ook dat het risico van financiële sancties tegen China niet langer ondenkbaar is. De ervaringen met Rusland laten zien dat dit vervelende consequenties heeft voor zowel bedrijven als beleggers.
Alsof dit nog niet genoeg is, hapert ook het economische groeimodel van China. De Chinese vastgoedmarkt zit in een diepe crisis. De beoogde transformatie naar een consumptiegedreven economie komt hierdoor nauwelijks van de grond. Het scenario waarin China in een deflatoire schuldenval valt, is niet langer uit te sluiten. Een Japan-scenario met een verloren decennium voor de Chinese economie en financiële markten ligt daardoor op de loer. De beleidsreacties van de Chinese politiek werken ook niet mee. President Xi grijpt terug op het communisme en de overheid vergroot haar greep op bedrijven en de economie. Dat is zelden goed nieuws voor (aandelen)beleggers.
Dit alles maakt de vraag of men wel of niet moet beleggen in China een lastige puzzel, zelfs voor beleggers die weinig tot niets op hebben met ESG. Ze moeten het economische belang van China en de goede diversificatie-eigenschappen van Chinese effecten afwegen tegen de toegenomen risico’s. De belegger zit hierdoor klem tussen hamer en aambeeld.