Zorgen om de Europese economie
Europese bedrijvigheid valt verder terug
In oktober is de bedrijvigheid in de eurozone verder verslechterd. Dat bleek uit de recentste peiling van S&P Global onder Europese inkoopmanagers. De gecombineerde inkoopmanagersindex (Composite PMI) van de eurozone zakte naar 46,5, het laagste niveau sinds november 2020, tijdens het hoogtepunt van de coronapandemie. De daling kwam met name voor rekening van de afkalvende bedrijvigheid in de dienstensector. In de twee grootste economieën van de eurozone, Duitsland en Frankrijk, kwam het niveau uit op respectievelijk 45,9 en 44,6. Dit duidt op forse krimp. Dat ook de industrie in zwaar weer verkeert, werd wederom bevestigd door tegenvallende productiecijfers. In zowel Duitsland, Nederland als Italië daalde de industriële productie meer dan verwacht. Beleggers maken zich terecht zorgen over een eventuele recessie. In combinatie met de gestage daling van de inflatie, bevestigt dit het beeld dat meer renteverhogingen door de Europese Centrale Bank (ECB) voorlopig van tafel zijn.
Inkoopmanagersindex staat op het laagste niveau sinds november 2020
Bron: Bloomberg, Achmea IM
Amerikaans consumentenvertrouwen daalt
Bron: Bloomberg, Achmea IM
Powell sluit meer renteverhogingen niet uit
Jerome Powell, voorzitter van de Federal Reserve (Fed), benadrukte dat de strijd tegen inflatie in de Verenigde Staten nog niet is gestreden. Tijdens een conferentie van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gaf Powell aan dat de centrale bank er nog niet gerust op is dat haar rentebeleid de inflatie bestendig terug naar 2% zal brengen. Het huidige beleid heeft volgens Powell wel het gewenste effect, maar ‘een paar maanden goede cijfers’ zijn niet voldoende om verdere renteverhogingen uit te sluiten. Beleggers zijn niet overtuigd van verdere renteverhogingen en gaan ervan uit dat de rente volgend jaar verlaagd zal worden. Dat het huidige rentebeleid wel degelijk effect heeft, is ook terug te zien in de vertrouwensindicatoren van de Universiteit van Michigan. Het consumentenvertrouwen (Sentiment Indicator) zakte wederom. Dit komt mede doordat consumenten bij de huidige economische omstandigheden verder onder druk komen te staan door het verlies aan koopkracht en oplopende leenkosten. Ook consumentenverwachtingen voor wat betreft de financiële situatie en economische vooruitzichten liepen verder terug.
China in de ban van deflatie
Waar de hele westerse wereld te lijden heeft onder forse prijsstijgingen (inflatie), heeft China juist te maken met dalende prijzen. In juli zakten de consumentenprijzen met 0,3%, in de daarop volgende maanden lag de inflatie rond de 0%, en in oktober was er met een daling van 0,2% wederom sprake van deflatie. Ook de kerninflatie, de inflatie geschoond voor voedsel- en energieprijzen, daalde ten opzichte van een maand eerder. De daling was het sterkst terug te zien in de producentenprijzen, die al meer dan een jaar dalen. Dit bevestigt dat de Chinese economie moeizaam draait. Hoewel prijsdalingen aangenaam klinken, is het een indicatie van een aanhoudende zwakke binnenlandse vraag en het ondermijnt het vertrouwen in de economie. De economie kan hiermee in een negatieve spiraal van dalende prijzen en economische krimp terecht komen. Het is nu aan de beleidsmarkers in Peking om er voor te zorgen dat de economie niet verder afglijdt. Het huidige pakket van beleidsmaatregelen lijkt daarmee onvoldoende uitwerking gehad te hebben.