Amerikaanse inflatie nog steeds hoog
Amerikaanse inflatiecijfers vallen mee
De Amerikaanse inflatiecijfers vielen afgelopen week lager uit dan verwacht. Zo bleven de consumentenprijzen in juli nagenoeg onveranderd, terwijl een stijging verwacht werd. De jaar-op-jaar inflatie (CPI) liep hierdoor terug van 9,1% naar 8,5%. De daling van de inflatie kwam grotendeels door een daling van de energieprijzen. De kerninflatie, de inflatie exclusief de energie- en voedselcomponenten, steeg wel in juli. Deze steeg echter minder hard dan verwacht, waardoor de jaar-op-jaar stijging onveranderd op 5,9% bleef liggen. In juli daalde de producentinflatie (PPI) tegen de verwachting in. Hierdoor liep de jaar-op-jaar stijging van de PPI terug van 11,3% naar 9,8%. De kernvariant van de PPI daalde van 8,4% naar 7,6%. Ook de import- en exportprijzen daalden in juli harder dan verwacht, waardoor de jaar-op-jaar stijgingen behoorlijk terugliepen. Daarnaast bleek uit een meting van de New York Fed en van de University of Michigan dat de inflatieverwachtingen van de Amerikaanse consument voor het komende jaar afgenomen zijn.
Amerikaanse inflatie lijkt gepiekt
Bron: Bloomberg, Achmea IM
Inflatietrend VS is nog steeds opwaarts
Bron: Bloomberg, Achmea IM
Onderliggend is er nog steeds inflatiedruk
Ondanks de meevallende inflatiecijfers is er nog steeds sprake van aanhoudend hoge inflatie. Alternatieve inflatiemaatstaven laten daarnaast zien dat er onderliggend nog steeds sprake is van inflatiedruk. Zo hanteert de Cleveland Fed de “16% trimmed-mean CPI”, die de grootste uitschieters aan de boven- en onderkant uit de meting laat, en de “median CPI”. Deze maatstaven geven volgens de Cleveland Fed een beter beeld van de onderliggende inflatietrend dan de reguliere CPI en core CPI. Beide maatstaven lieten in juli een stijging zien van respectievelijk 0,4% en 0,5%. De Atlanta Fed hanteert een “flexible” CPI, bestaande uit componenten waarvan de prijzen snel en eenvoudig gewijzigd kunnen worden, en een “sticky” CPI, waarbij dat niet het geval is. De “flexible” CPI daalde in juli met 1%, maar de “sticky” CPI steeg met 0,4%. Hierdoor kwam de jaar-op-jaar stijging uit op 5,8%, de sterkste stijging sinds 1991. Hoewel de niveaus van de alternatieve inflatiemaatstaven onder die van de reguliere CPI liggen, laten ze wel zien dat er nog over de hele linie sprake is van aanhoudend hoge inflatiedruk.
Ingeprijsde renteverhogingen Fed iets afgenomen
De meevallende inflatiecijfers zorgden voor opluchting op de financiële markten. De op het oog piekende inflatie geeft beleggers het comfort dat de Fed voorlopig minder hard op de rem zal trappen. Zo werd na de sterke banencijfers van ruim een week geleden een verhoging van de beleidsrente van 75 basispunten ingeprijsd bij de komende Fed-vergadering in september. Na de meevallende inflatiecijfers ligt de ingeprijsde rente precies tussen een verhoging van 50 en 75 basispunten in. Diverse leden van de Fed verwachten echter nog steeds een verhoging van 75 basispunten. San Francisco Fed-president Daly waarschuwde dat het te vroeg is om te stellen dat het gevecht tegen de inflatie gewonnen is. Ook Chicago Fed president Evans vindt de inflatie nog steeds onacceptabel hoog en verwacht aanhoudende renteverhogingen naar een niveau van 3,75%-4% eind 2023. Minneapolis Fed president Kashkari verwacht zelfs een stijging naar 4,4%. Deze niveaus liggen ruim boven de 3,2% die nu ingeprijsd is. Fed-voorzitter Powell gaf al eerder aan dat hij pas bij “overtuigend bewijs” dat de inflatietrend gekeerd is, bereid is minder hard op de rem te trappen.