Europese inflatie vestigt nieuwe records
Stijging Europese inflatie zet door
De inflatie in Europa blijft iedere maand nieuwe records neerzetten. Het voorlopige inflatiecijfer in de eurozone kwam in mei uit op 8,1% op jaarbasis. Dit is 0,6% hoger dan een maand eerder en ook hoger dan de 7,8% waar economen rekening mee hielden. Een deel van de stijging kan worden gerelateerd aan de sterk opgelopen energieprijzen. Het Europese besluit tot een gedeeltelijk importverbod op Russische olie zette de energieprijzen afgelopen week verder onder druk. Onderliggend aan het inflatiecijfer is echter ook de kerninflatie – de inflatie geschoond van de effecten van energie en voedsel – inmiddels 3,8%. Dit betekent dat een deel van de hoge inflatie zich op steeds meer plaatsen in de economie verankert. Dit leidt onder andere tot hogere loongroei. Desondanks staat de koopkracht in Europa onder druk. Als gevolg staat het consumentenvertrouwen in Europa op een vergelijkbaar niveau als tijdens de Financiële Crisis en het begin van de pandemie in maart 2020.
Europese inflatie op nieuwe hoogte
Bron: Bloomberg, Achmea IM
Amerikaanse banenmarkt blijft solide
Bron: Bloomberg, Achmea IM
Amerikaanse banencijfers ogen sterk
Leken de economische cijfers die een week eerder uitkwamen nog te duiden op een vertragende Amerikaanse economie, de cijfers van afgelopen week toonden dat de arbeidsmarkt in de Verenigde Staten hier nog weinig last van lijkt te hebben. De groei van de non-farm payroll kwam in mei uit op 390.000 tegenover een verwachting van 318.000. De banencijfers van ADP waren iets minder positief: deze meldden dat slechts 128.000 banen waren gevuld, waarbij economen in dit geval uit waren gegaan van 300.000. Dit is waarschijnlijk eerder een teken van de huidige krapte op de Amerikaanse arbeidsmarkt dan een teken van economische zwakte. Werkgevers hebben nog steeds moeite om vacatures te vullen. Dit wordt ook ondersteund door de stijging in de average hourly wages. Deze stegen met 5,2% op jaarbasis. Dat is slechts 0,3%-punt lager dan een maand eerder, maar toont wel dat de loongroei voorlopig lijkt te hebben gepiekt.
Britse premier Johnson overleeft motie van wantrouwen
De Britse premier Johnson overleefde op Tweede Pinksterdag een vote of confidence binnen zijn eigen partij. De stemming was in het leven geroepen vanwege onvrede over zijn gedrag gedurende de corona-lockdowns. Met 211 tegen 148 stemmen bleken voldoende partijgenoten het nog met Johnson te zien zitten. Toch betekent deze stemming dat het gezag van Johnson verder afneemt. Slechts grofweg een derde van het Britse parlement heeft nu nog vertrouwen in de premier. En gezag zal Johnson nodig hebben om de cost of living crisis in het Verenigd Konikrijk het hoofd te bieden. Net als continentaal Europa kampt het Verenigd Koninkrijk met sterk gestegen energieprijzen die de Britse koopkracht onder druk zetten. De Britse Retail Price Index (RPI) – de belangrijkste inflatiemaatstaf in het Verenigd Koninkrijk - kwam in april uit op 11,2%. Hierdoor staat het sentiment bij de Britse consument en in het Britse bedrijfsleven onder druk. Het consumentenvertrouwen staat momenteel op het laagste niveau in de afgelopen 40 jaar. De inkoopmanagersindex van de dienstensector daalde afgelopen maand fors en staat nu op 51,8.