Verder volgens...
De dollar: niet altijd ons probleem
De greenback in portefeuille biedt ook voordelen, ondanks Trump
‘The dollar is our currency, but it’s your problem’. Dit is een beroemd citaat van een Amerikaanse minister van Financiën John Connally, uitgesproken in 1971 tijdens een G-10 overleg ten overstaan van een aantal Europese ambtgenoten. Die waren bezorgd over de wereldwijde gevolgen van het toenmalige sterk expansieve Amerikaanse fiscale en monetaire beleid. Sindsdien is de status en reikwijdte van de dollar als wereldmunt alleen maar gestegen. Dit ondanks allerlei alarmistische voorspellingen van het tegendeel.
Deze ontwikkeling is uiteindelijk vooral door markten gedreven, waarbij het ontstaan van de eurodollarmarkt buiten de VS in de jaren zeventig een belangrijke mijlpaal was. De dollar als wereldmunt wordt gefaciliteerd door de Amerikaanse centrale bank die zorg draagt voor voldoende liquiditeit, vooral ook gedurende crises. Ten tijde van een financiële of geopolitieke crisis fungeert de greenback veelal als veilige haven en stijgt daardoor in waarde. Dollarexposure toont zich dan vaak een nuttige crisishedge in de portefeuille van buitenlandse beleggers.
De wereldwijde dollarstandaard wordt ook wel aangeduid als een ‘buitengewoon privilege’ voor de Amerikanen. Door de grote internationale vraag naar dollar-assets hoeven die zich namelijk al decennialang niet druk te maken over de financiering van hun structurele tekorten op de lopende rekening.
Maar deze status van de dollar als ‘key currency’ heeft ook nadelen voor delen van de Amerikaanse economie. De grote vraag naar dollars houdt de wisselkoers relatief hoog en maakt daardoor importen goedkoop. Dit zet de concurrentiepositie van vooral de Amerikaanse industrie onder druk. Ook nodigt het uit tot het maken van veel schulden, iets dat in het gepolariseerde Washington nu al geruime tijd niet meer als een zonde wordt gezien. De Amerikaanse federale staatsschuld is sinds 2006 gestegen van 35% naar 95% van het bruto binnenlands product en was alleen kort na WO II iets hoger.
Het hoge handelstekort en de zwakke positie van de Amerikaanse industrie zijn een doorn in het oog van aankomend president Trump. Via veel hogere importtarieven en - indien mogelijk – een zwakkere dollar, wil hij daar wat aan doen. Ook wil hij belastingen verlagen. Zijn maatregelen tegen illegale immigranten zullen ondertussen de krapte op de arbeidsmarkt vergroten. Over begrotingsdiscipline hoor je hem niet.
Deze radicale beleidsmix oogt riskant. Oververhitting, oplopende inflatie en een verdere schuldexplosie dreigen. De Federal Reserve zal dit niet lijdzaam ondergaan, zo is wel zeker.
De implicaties voor de dollar kunnen groot zijn, maar zijn ondanks de zorgen over het nieuwe Amerikaanse beleid en de gestegen koers, toch onzeker. Hogere Amerikaanse rentes of een verrassend sterke groei kunnen de wisselkoers verder opstuwen. Een verlies aan vertrouwen en een begrotingscrisis zullen het tegenovergestelde effect hebben. Los van dergelijke actuele overwegingen, staat voorop dat het beleggingstechnisch vaak verstandig is om het dollarrisico als een op lange termijn onbeloond risico in de portefeuille deels af te dekken. Deels, omdat dollarblootstelling de eurobelegger ook voordelen biedt. Dollars vergroten de diversificatie, vooral bij zakelijke waarden, en ze vormen in veel situaties een nuttige crisishedge. Niet altijd ons probleem dus, die dollar!