Verder volgens...
Opkomende markten: tijd om contrair te zijn?
De belofte van opkomende markten lijkt bijna vergeten
In de wereld van beleggen maakt timing vaak een groot verschil. De meest succesvolle beleggers weten niet alleen wanneer ze moeten kopen en verkopen, maar ook wanneer ze de stroom moeten trotseren. Antoine van Agtmael, de man die in de jaren 80 de term "emerging markets" introduceerde, stelde ooit: "Vermijd opkomende markten wanneer iedereen erover praat en investeer twee keer zoveel wanneer niemand ze wil." Een devies dat vandaag de dag relevanter lijkt dan ooit.
De afgelopen jaren hebben Amerikaanse aandelen de beleggingswereld gedomineerd. Door de sterke koersstijgingen van bijvoorbeeld Apple, Microsoft en Nvidia is de marktkapitalisatie van deze drie aandelen inmiddels veel groter dan die van de hele opkomendemarkten-index. En terwijl beleggers de afgelopen jaren gretig geld in de Amerikaanse technologiegiganten bleven steken, hebben ze massaal hun posities in opkomende markten afgebouwd. De opkomende markten lijken bijna vergeten – een verre schaduw van hun gloriedagen in de vroege jaren 2000, toen landen zoals China en Brazilië floreerden en fondsen gericht op de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India, China) hoogtij vierden.
Waarom zijn opkomende markten dan zo uit de gratie geraakt? Deels kan dat verklaard worden door de Amerikaanse dominantie. De uitzonderlijke prestaties van grote Amerikaanse technologiebedrijven hebben de aandacht van beleggers opgeslokt. Maar ook (geo)politieke gebeurtenissen, zoals de Russische invasie van Oekraïne en de harde maatregelen en ingrepen van de Chinese overheid in het bedrijfsleven, zijn een deel van de verklaring. Rusland is voor westerse beleggers praktisch van de investeringskaart verdwenen en China is door sommigen als “onbelegbaar” bestempeld.
Toch is het, in de geest van Van Agtmael, misschien juist nu tijd om de potentie van opkomende markten opnieuw te evalueren. Ja, de prestaties zijn de afgelopen jaren mager geweest, maar er zijn signalen dat er weer kansen aan de horizon verschijnen. Denk bijvoorbeeld aan de groei van India, dat inmiddels meer dan 20% van de opkomende markten-index uitmaakt. Nog maar nipt lager dan China. India heeft zich ontwikkeld tot een economisch zwaargewicht, ondersteund door een toenemende binnenlandse vraag en investeringen in infrastructuur. Ook andere opkomende landen profiteren van gunstige demografische trends, verstedelijking, en van toenemende technologische innovatie, ondernemerschap en adoptie van digitale technologieën.
Bovendien zijn aandelen uit de opkomende markten nog altijd aantrekkelijk geprijsd. Deze aandelen worden verhandeld met aanzienlijke kortingen ten opzichte van ontwikkelde markten. Dit weerspiegelt het hogere risico, maar biedt beleggers ook een hoger rendementspotentieel.
De geschiedenis laat zien dat uiteenlopende beleggingsregimes elkaar door de tijd opvolgen. In de periode 2000-2010, het “verloren decennium” voor Amerikaanse aandelen, presteerden opkomende markten juist uitstekend. En hoewel de huidige situatie anders is, blijft het idee van “convergentie” – de verwachting dat opkomende markten uiteindelijk een inhaalslag maken, actueel.
Dus wat nu? Voor beleggers die, kijkend naar de waardering en naar een aantal gunstige ontwikkelingen, bereid zijn om wat extra risico te nemen, zijn opkomende markten een serieuze optie. Zij kunnen het devies van Van Agtmaels in overweging nemen: verdubbel je inzet, juist wanneer niemand dat wil.