
Normalisatie monetair beleid in de steigers
Oekraïnecrisis houdt de gemoederen bezig
De vrees voor escalatie van het conflict tussen Rusland en Oekraïne blijft boven de markt hangen. In het begin van de week leek de situatie te kalmeren nadat Rusland aangaf een deel van de troepen aan de grens met Oekraïne terug te trekken. Volgens de Amerikanen was dit echter niet het geval. Later in de week vonden schermutselingen plaats tussen door Rusland gesteunde rebellen en het Oekraïense leger. Hierdoor neemt de kans op escalatie toe. Daarnaast beschuldigt Oekraïne Rusland van cyberaanvallen op financiële instellingen en andere instanties. De Amerikaanse president Joe Biden gaf aan dat hij verwacht dat Rusland op het punt staat Oekraïne binnen te vallen. Rusland ontkent dit. De deur voor een diplomatieke oplossing staat nog op een kier. De Amerikaanse en Russische ministers van buitenlandse zaken hebben deze week opnieuw overleg. Potentiële escalatie van dit conflict zorgt voor onrust op de financiële markten. Vooral de impact op de grondstofmarkten kan groot zijn.
“Yes. My sense is it will happen in the next several days.”
Het antwoord van de Amerikaanse president Joe Biden op de vraag of en wanneer Rusland Oekraïne aanvalt
“The risk of acting too late has increased and therefore we need a careful reassessment of the inflation outlook.”
ECB-directielid Isabel Schnabel
Normalisatie monetair beleid komt eraan
De notulen van de FOMC-vergadering van januari bevestigen het beeld dat de meeste leden het monetaire beleid in een sneller tempo willen normaliseren. Tegelijkertijd willen de leden flexibiliteit behouden en zijn aanpassingen in het beleid data-afhankelijk. De Fed zal het opkoopprogramma in maart beëindigen en de beleidsrente in de maartvergadering verhogen. In de notulen staan geen aanwijzingen over de omvang van de eerste renteverhoging, maar een stap van 50 basispunten behoort tot de mogelijkheden. Ook in de eurozone worden de geesten rijp gemaakt voor normalisatie van het monetaire beleid. Diverse ECB-bestuursleden gaven afgelopen week aan dat het opkoopprogramma mogelijk versneld wordt afgebouwd (waarschijnlijk in het derde kwartaal) en dat een renteverhoging daarna kan volgen (bijvoorbeeld in de decembervergadering). Er zijn wel zorgen over de oplopende renteverschillen tussen de eurolanden. Maar volgens ECB-directielid Isabel Schnabel is dit vooralsnog geen probleem en heeft de ECB de middelen om in te grijpen mocht dat nodig zijn.
Amerikaanse inflatie blijft hoog
De Amerikaanse inflatiecijfers blijven hoger uitkomen dan verwacht. Afgelopen week gold dat voor de producentenprijzen. De producentenprijsinflatie (PPI) bedroeg in januari 9,7% ten opzichte van een jaar geleden. Deze prijsstijging was vergelijkbaar met die van vorige maand. Exclusief energie en voedsel kwam de producentenprijsinflatie uit op 8,3%. De prijsstijgingen werden breed gedragen. Ook de importprijzen stegen in januari sterk, namelijk met 2% maand-op-maand. Jaar-op-jaar was sprake van een stijging van 10,8%. Dit kwam vooral door de forse stijgingen van voedsel- en brandstofprijzen. Maar ook de prijzen van geïmporteerde duurzame consumptiegoederen stegen sterk. Opvallend is dat de Chinese inflatie lager uitkwam dan verwacht. De Chinese producentenprijsinflatie bedroeg in januari 9,1% ten opzichte van een jaar geleden. De consumentenprijs-inflatie kwam uit op 0,9% jaar-op-jaar. Dit is een stuk lager dan in de Verenigde Staten en de eurozone. In China komt dit mede doordat de vraagkant van de economie onder druk staat.
Amerikaanse inflatie blijft hoog
