Herstel in 2021

Slechte Duitse macrocijfers

De Duitse macro-economische cijfers over april zijn zoals verwacht zeer slecht. Zo klapte de handel in elkaar. De uitvoer daalde met 24% in april ten opzichte van de maand ervoor. Dit is de grootste daling sinds de start van de telling in 1990. En dit terwijl in maart de export ook al kromp met 11,7%. Vooral de export naar de Verenigde Staten en naar grote eurolanden nam sterk af. Ook de importen liepen fors terug. Er was sprake van een afname van 16,5% ten opzichte van maart. In maart daalde de import al met 5%. De cijfers over de Duitse industriële productie in april waren ook slecht. Maand-op-maand gemeten was sprake van een krimp van 17,9%. Ten opzichte van een jaar eerder bedroeg de daling ruim 25%. De Duitse overheid kondigde recent een tweede noodpakket aan. De omvang hiervan bedraagt €130 miljard (circa 3,8% van het bbp). De verwachting is dat het dieptepunt voor de Duitse economie in april is bereikt. Nu wereldwijd de maatregelen om het virus in te dammen worden versoepeld, gloort economisch herstel. De steunmaatregelen van overheden en centrale banken spelen hierbij een cruciale rol.

Flinke klap Duitse industrie

Bron: Bloomberg, Achmea IM

Amerikaanse inflatieverwachtingen gematigd

Bron: Bloomberg, Achmea IM

Amerikaanse inflatie daalt verder

De Amerikaanse consumentenprijsinflatie (CPI) kwam lager uit dan verwacht. In mei bedroeg de inflatie 0,1% jaar-op-jaar. De kerninflatie bedroeg 1,2% jaar-op-jaar. Maand-op-maand gemeten was er sprake van een daling van 0,1% voor beide inflatiemaatstaven. Vooral de prijzen van goederen stonden onder druk, maar ook de energieprijzen daalden verder. De producentenprijsinflatie (PPI) kwam echter hoger uit dan verwacht, maar blijft laag. In mei bedroeg deze inflatie -0,8% jaar-op-jaar. De kerninflatie ligt op 0,3%. De komende maanden zal de inflatie naar verwachting laag blijven door de coronacrisis. Ook voor de komende jaren verwacht de Fed gematigde inflatie (zie Uitgelicht). Dit sluit aan bij de gematigde inflatieverwachtingen op de financiële markten. Al neemt het risico op hogere inflatie op de middellange termijn wel toe door de gigantische steunmaatregelen van overheden en centrale banken en door de onder druk staande globalisering.

DNB verwacht forse recessie

De Nederlandsche Bank (DNB) gaat dit jaar uit van een krimp van 6,4% voor de Nederlandse economie. Wel volgt in de tweede helft van dit jaar herstel. Dit economisch herstel zet in 2021 (2,9%) en 2022 (2,4%) door, maar dit is naar verwachting onvoldoende om de schade van de recessie goed te maken. De economie komt volgens DNB pas in 2023 op het niveau van 2019. De onzekerheden rondom de ramingen zijn groot en de risico’s liggen vooral aan de onderkant. In een somber scenario kan de economische krimp dit jaar oplopen tot 11,8%. In het optimistische scenario blijft de neergang beperkt tot 3,4% in 2020 en volgt stevig herstel volgend jaar (5,4%). Naast de onzekerheid over de economische groei bestaat veel onzekerheid over de verwachte inflatie. Door de recessie dalen de prijzen, maar de lockdown-maatregelen kunnen de prijzen juist opdrijven. Vooralsnog gaat DNB uit van zeer gematigde inflatiecijfers van 0,8% in 2020 en 1,1% in 2021. Ook de Wereldbank en Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) kwamen met ramingen voor de wereldeconomie. De Wereldbank verwacht dat de wereldeconomie dit jaar met 5,2% krimpt. De Oeso verwacht een krimp van 6,1% voor de Oeso-landen.

Flinke recessie in Nederland

Bron: DNB

image
image
image

Deel deze pagina